słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

przyczyna po niderlandzku:

1. veroorzaken



Niderlandzkie słowo "przyczyna" (veroorzaken) występuje w zestawach:

Różne holenderskie

2. de oorzaak


Je moet de oorzaak van de problemen aanpakken

Niderlandzkie słowo "przyczyna" (de oorzaak) występuje w zestawach:

1000 rzeczowników po niderlandzku 351 - 400
10/2 Wat is er gebeurd?

3. de reden



4. veroorzaak



5. oorzaak


De oorzaak van de brand was bekend.
God is de oorzaak van alle dingen.
De politie onderzoekt de oorzaak van het ongeval.
Wat is de oorzaak?
De afdeling Forensische Opsporing probeert de oorzaak van de brand van vandaag vast te stellen.
De meest voorkomende oorzaak van het verlies van optimisme is het winnen van ervaring.
Hopeloosheid kan de oorzaak zijn van zelfmoord.
Eerlijkheid is de belangrijkste oorzaak van zijn succes.