słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

oferować po niderlandzku:

1. aanbieden aanbieden


Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
te huur aanbieden

Niderlandzkie słowo "oferować" (aanbieden) występuje w zestawach:

500 czasowników po niderlandzku 101 - 150
czasowniki rozdzielnie złożone
scheidbare werkwoorden
15/1 Buiten de deur
SŁOWKA NIDERLANDZKIE

2. bieden


Een stad heeft zijn inwoners veel te bieden.
bieden, bood, geboden. Niemand bood genoeg voor het beroemde schilderij. Wie heeft u deze betrekking aangebeden?
Dit jaar bieden we dezelfde taalcursus aan als vorig jaar.
Buiten het uitlenen van boeken bieden bibliotheken verschillende andere diensten aan.

Niderlandzkie słowo "oferować" (bieden) występuje w zestawach:

HEB JIJ SLIMME APPARATEN?
czasowniki nieregularne