słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

duża ilość po niderlandzku:

1. hoeveelheden hoeveelheden



2. heleboel heleboel


Het was een grote vuilcontainer, zei Dima, "en er was een heleboel eten, dus... het was niet direct oncomfortabel. Maar ja, het stonk wel nog erger dan het achterste van een ezel."
's Zomers kun je een heleboel sterren zien 's nachts.
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".
Engels biedt een heleboel spreekwoordelijke uitdrukkingen.

3. een heleboel een heleboel



Niderlandzkie słowo "duża ilość" (een heleboel) występuje w zestawach:

holenderski preply