słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

czekać po niderlandzku:

1. wachten wachten


We wachten al uren op uw komst.
Brian liet Kate wachten.
Ze beloven ons gouden bergen, maar ik heb zo het vermoeden dat we op de vervulling van die beloften kunnen wachten tot sint-juttemis.
Aangezien ik de trein had gemist, moest ik zowat een uur wachten op de volgende.
Er is mij gevraagd hier te wachten.
Hoe moeilijk kan wachten soms zijn!
Men liet me een eeuwigheid wachten.
In dit vreemde land zaten de mensen op de bushalte rustig op hun hurken op de bus te wachten.
Zoudt ge willen wachten?
Laat me a.u.b. niet wachten, kom dadelijk, wil je?
Het leek hem zinloos om nog langer te wachten.
Gelieve dit formulier in te vullen en te wachten tot wij iets laten weten.
We hebben sinds de ochtend zitten wachten, maar uiteindelijk is hij niet gekomen.
Jim is boos omdat zijn vriendin hem liet zitten bij hun filmafspraakje. Hij stond wel een uur in de regen op haar te wachten.
Waar wachten wij op?

Niderlandzkie słowo "czekać" (wachten) występuje w zestawach:

500 czasowników po niderlandzku 151 - 200
1000 najpopularniejszych słów po niderlandzku 301 ...
5/4 Op kamers!
czasowniki pl - nd

2. afwachten afwachten


In uw plaats, zou ik afwachten.
Het enige wat je doen kan, is afwachten.

Niderlandzkie słowo "czekać" (afwachten) występuje w zestawach:

Onder de walnootboom, op de Camino
Weekend en vrije dagen
Holenderskie słówka III